Spanje – Madrid en nog veel meer – 06/07/2019 tot en met 30/07/2019
Dit jaar hadden we onze vakantieperiode in de maand juli gepland en als land van bestemming hadden we voor Spanje gekozen, met de regio Madrid als verste punt. We wilden het ook dit jaar rustig aan doen en planden we een weekje platte rust in op een camping in de buurt van El Escorial.
Zoals gewoonlijk zouden we op onze dag van vertrek (zaterdag 06/07) een deel ’s nachts rijden om vlotjes voorbij Parijs te geraken en bijkomend vertrekken we het liefst op een zaterdagavond omdat er vanaf middernacht geen vrachtwagens meer op de baan mogen in Frankrijk. Dit betekend dat er lekker rustig kan gereden worden.
Rond 21u00 was de motorhome klaar voor vertrek en reden we onze stallingsplaats te Aartselaar uit. Als eerste doel hadden we Gran Camping Zarautz in het gelijknamige Zarautz ingesteld. Er scheidden ons 1179 km. van deze camping. De reden waarom we deze maal voor deze camping kozen: er is een restaurant gevestigd dat gekend is voor zijn uitstekende steak.
De rit verliep vlekkeloos en zelfs op de périphérique van Parijs verliep alles redelijk vlotjes. Rond een uur of 2 onder de morgen bereikten we een benzinestation rond Villerbon (tussen Orléans en Tours) langs de A10 waar we een beetje gingen slapen en tegen 8u00 onze rit gingen verder zetten. Dit doen we zoals steeds op een goed verlichte plaats waar we niet alleen staan.
Na enkele uurtjes zalige rust hervatten we onze rit omstreeks 8u30, na het zetten van een lekker potje koffie en het nuttigen van een klein ontbijt.
Tijdens het rijden hadden we (handsfree) gebeld naar de camping in Zarautz (eigenlijk in Guipúzcoa) en kregen we te horen dat alle plaatsen volzet waren. Na een snelle blik te werpen op de weer-app vonden we dit eigenlijk niet zo erg: er werd gedurende 2 dagen regen en onweer verwacht in de omgeving van Zarautz met een maximum temperatuur van 22°C.
We besloten dan maar om ineens een beetje verder naar het zuiden te rijden en als tussenstop kozen we dan een camperplaats in Palencia uit. Dit jaar besloten we om niet naar de gratis camperplaats aan de Carretera N-610 te rijden, maar naar de gratis camperplaats aan de Avenida Ponce de Leon. Dit was wel een eindje verder dan ons initieel doel, maar dat vonden we niet erg. Ergens in de vroege namiddag kwamen we er aan en pikten we één van de open plaatsen in.
Aangezien we deze stad vorig jaar al eens hadden bekeken en we deze locatie eerder als slaapplaats beschouwden, beperkten we ons tot het rondkijken in de onmiddellijke omgeving van de camperplaats. Het park en het openbaar zwembad liggen vrijwel net naast de camperplaats. Door het park te doorkruisen kom je eenvoudig in het centrum uit.
De camperplaats zelf bevat een servicepunt waar je gratis je grijs water en toilette cassette kan ledigen en gratis vers drinkwater kan inslaan. Elektriciteit is er niet voorzien, maar door de overvloedige zonneschijn kom je met je zonnepanelen nooit in de problemen. Het parkeerterrein zelf is een mixed-parking deels met duidelijk gemarkeerde plaatsen voor motorhomes.
Op maandag 8 juli vervolgden we onze route naar de camperplaats van Ávila. Op de camperplaats zelf, die een onderdeel is van een mixed-parking zonder voorzieningen, is niet veel te zien. In Ávila zelf des te meer.
Ávila is wereldberoemd vanwege zijn middeleeuwse stadsmuren die de gehele oude binnenstad omringen. Deze 2,5 km. lange stadsmuren en talloze andere nationale monumenten zijn sinds 1985 door Unesco beschermd. Gelegen op een hoogte van 1131 meter is Ávila meteen de hoogstgelegen provinciehoofdstad van Spanje. Verder is Ávila vermaard als geboortestad van de heilige Theresia die met name in Spanje zeer veel aanzien geniet.
In het “Centro de Recepción de Visitantes” (toeristen infocenter) kochtten we onze tickets om een wandeling te maken op de machtige stadsomwalling met zijn 88 torens en 9 toegangspoorten. Dit was voor ons een zeer leuke ervaring die je een grote hoeveelheid aan vergezichten opleverd en uiteraard een bird’s-eye-view van de binnenstad.
Binnen de middeleeuwse muren ligt een gezellig centrum verborgen, rijkelijk gevuld met romaanse architectuur, gotische kerken, kloosters, musea, sierlijke hotels en renaissancistische paleizen. Een kleine samenvatting (de muren zelf buiten beschouwing gelaten):
- Catedral de Cristo Salvador: de start van dit gotisch gebouw startte in 1091 en eindigde in de 16e eeuw.
- Palacio de los Velada: Een 16e eeuws renaissancistisch paleis dat nu dienst doet als hotel en restaurant en op een steenworp afstand ligt van de kathedraal.
- Convento de Santa Teresa: dit klooster werd gebouwd in 1636 op de plek waar Santa Teresa in 1515 werd geboren. Het museum biedt uitgebreide informatie over het leven van de beroemde Teresa verdeeld over drie secties: de kerk, een relikwie-ruimte en een museum. Tot de hoogtepunten behoren een kapel die gebouwd werd over de kamer waar Teresa werd geboren en een opmerkelijke relikwie in de vorm van een vinger met ring.
- Palacio de los Serrano: dit paleis, in renaissancistische stijl, werd gebouwd in 1557.
- Basílica de San Vicente: deze romaanse kerk dat sinds 1882 een nationaal moment is en zich net buiten de stadsmuur bevind, werd gebouwd in de 12e eeuw. Op deze kerk zijn in 306 San Vicente, Sabina en Cristeta de marteldood gestorven.
Na de stevige wandeling nestelden we ons op één van de vele terrasjes waar we ons tegoed deden aan enkele Spaanse lekkernijen en drankjes. Tijdens onze maaltijd werden we enkele malen opgeschrikt door enkele zeer zware donderslagen, maar hevige regenval bleef uit. Een beetje regen kregen we later op de avond kortstondig te verwerken.
Nog een kleine opmerking: deze streek van Spanje is gekend voor de vele ooievaarsnesten en van deze dieren zagen we tijdens onze ganse rit vele nesten die voor een groot gedeelte ook nog bezet waren.
De dag nadien, op dinsdag 9 juli, hervatten we onze trip naar onze rustplaats voor de komende week: Camping Capfun El Escorial in het gelijknamige El Escorial.
Voordat we naar de camping reden deden we 2 dingen: we bezochten Franco’s controversiële grafmonument “De vallei der gevallenen (El Valle de los Caídos)” en een supermarkt waar we de nodige lokale ingrediënten kochten om er een weekje tegen te kunnen.
De reden waarom “De vallei der gevallenen (El Valle de los Caídos)” Franco’s controversieel grafmonument wordt genoemd is omdat deze enorme basiliek een monument is ter ere van de slachtoffers van de Spaanse burgeroorlog, maar ook de laatste rustplaats van de voormalige dictator Franco.
Dit gigantisch complex bestaat uit een groot plein, een enorme crypte die in een bergwand even ten noorden van Madrid werd uitgehakt, met daarop nog een 150 meter hoog kruis. Vlakbij ligt ook nog een klooster, dat ook deel is van het complex. Het werd gebouwd tussen 1941 en 1959. Om de crypte van 260 meter lang in de granieten bergwand uit te hakken, zette Franco krijgsgevangenen uit de Spaanse Burgeroorlog en politieke gevangenen in. In ruil voor werk maakten zij kans op strafvermindering. Voor een dag werk aan het monument, werd hun straf met zes dagen ingekort. Later werd het aantal dagen strafvermindering teruggebracht naar twee. Ook kregen zij een salaris van 7 pesos.
Aanvankelijk werden er enkel belangrijke leden van Franco’s partij begraven, maar in de jaren ’50 werden ook lichamen van gesneuvelde tegenstanders van Franco in de crypte toegelaten. Volgens de bibliotheken van de Vallei der Gevallenen zouden er iets meer dan 33.700 in de crypte begraven liggen, maar er wordt geschat dat er meer dan 60.000 mensen hun laatste rustplaats hebben gekregen. Na zijn dood in 1975 werd ook Franco zelf in de crypte bijgezet. Volgens zijn familie zou hij dat zelf niet gewild hebben, maar desondanks kreeg zijn graf een plek voor het altaar.
Ongeacht de politieke achtergrond en de vele slachtoffers die het heeft geëist is het een imposant gebouw waar je stil van wordt wanneer je er binnen gaat. Overal zie je er, naast de vele Spaanse bewakers, overal potten staan om het doorsijpelende vocht op te vangen. Binnen foto’s nemen is er ten strengste verboden.
Het gigantische kruis en de enorme crypte zagen we later op onze terugweg huiswaarts vanop ruime afstand opnieuw.
Vooraleer we het complex verlieten reden we nog even langs het gigantische klooster dat we besloten om niet te bezoeken.
Zoals eerder vermeld reden we vervolgens langs de supermarkt (Super Cor) om de nodige inkopen te doen. Het viel ons onmiddellijk weeral op dat de inkopen in spanje een stuk goedkoper zijn dan in verre België.
De ontvangst op de camping was hartelijk en snel: na het administratieve werk kregen we het obligate plannetje in onze handen geduwd met daarop de aangeduide zone waar we ons een plekje mochten uitkiezen. De betaling hadden we van thuis uit reeds gedaan na onze reservatie.
Dit was trouwens de enige camping die we van tevoren hadden gereserveerd gewoon omdat we zeker wilden zijn dat we een plekje zouden hebben tijdens de volgende 7 nachten. Later is gebleken dat je in de regio rond Madrid niet echt op voorhand dient te reserveren tenzij in het weekend. Tijdens het weekend trekken vele Madrilenen de stad uit naar de campings in de nabije omgeving en dan wordt het op de meeste camping echt druk.
De reden waarom Madrilenen tijdens het weekend stad verlaten is dat alhoewel er in Madrid veel grote parken aanwezig zijn, er weinig woningen over een tuin beschikken. Een andere reden is dat Spanjaarden tijdens het weekend graag samenkomen met hun familieleden en daarvoor is een camping natuurlijk een geschikte locatie.
We hadden de “VIP” optie genomen dus dat betekende dat we een grote locatie mochten uitkiezen in de buurt van het grote sanitaire gebouw. Elk van deze plaatsen waren voorzien van elektriciteit, een waterpunt voor vers water en een lozingspunt voor grijs water. De grote bomen zorgden (voor het overgrote deel van de dag) voor de nodige schaduw. De temperatuur was ondertussen opgelopen tot 39°C., een temperatuur waar we de volgende weken niet meer zouden onder geraken.
Eens onze motorhome geparkeerd stond plaatsten we onze gronddoek. De keiharde ondergrond maakte het echter niet eenvoudig om de grondpennen in de grond te krijgen, maar uiteindelijk lukte het wel.
De stoelen en de tafels werden erop geplaatst en dat was meteen het einde van onze eerste inspanning. We namen plaats in onze stoelen en rusten een beetje uit in de schaduw van de bomen.
Daar wij niet beschikken over een luifel (een bewuste keuze i.v.m. niet overbodig opdrijven van het totale motorhome gewicht) zijn wij het gewoon om een beetje mee te roteren met de schaduwstand van de bomen.
We waren naar deze camping gekomen om volledig tot rust te komen na enkele hectische maanden op ons werk en daardoor kunnen we ons verblijf tussen 9 en 16 juli grotendeels als volgt samenvatten:
- Over het algemeen stonden we tussen 8u00 en 9u00 op waarna we in ochtendkilte (= relatief) van een kopje koffie en een ontbijtje genoten van het tot leven kopen van het campinggebeuren rondom ons.
- Nadien werd er nog wat gelezen en ergens tussen 13u30 en 14u00 nuttigden we een middagmaal.
- De meeste Spanjaarden eten tussen 14u00 en 16u00 en dit vonden wij dan weer de uitgelezen tijd om een duikje in één van de zwembaden te nemen aangezien de populatie er dan sterk was afgenomen. Ervoor of erna maakten we af en toe nog een wandeling over deze gigantische camping.
- Rond 17u00 keerden we terug naar onze motorhome (al dan niet voorafgegaan door een bezoekje aan de kleine supermarkt die zich op de camping bevindt) , relaxten we nog een beetje en nuttigden een apéritiefje.
- Ergens tussen 20u00 en 22u00 maakten we, net als de meeste inboorlingen rondom ons, een avondmaal klaar. Meestal op onze trouwe dienaar: de Cadac Safari.
- Na de afwas werden de douches nog even bezocht en werd er nog wat genoten van de afnemende temperaturen. Op de meeste avonden stak er rond zonsondergang een licht briesje op en dit was altijd een dankbaar moment van verkoeling. Over het algemeen daalde de temperatuur er ’s nacht tot een aangename 22 à 24°C.
- Tussen middernacht en 1u00 kropen we onder de wol of zullen we zeggen bovenop de wol?
- Ons hoofddoel (volledig tot rust komen) hebben we er zeker en vast bereikt.
Over deze camping kunnen we nog het volgende zeggen:
- De beschikbare verblijfsaccommodaties zijn: kampeerplaatsen, bungalows en “mobile homes” (= stacaravans).
- 3 openlucht zwembaden en een complex met waterglijbanen.
- Speeltuinen en sportvelden (tennis, voetbal, tafeltennis, jeu de boules, etc.).
- Restaurant en bar.
- Mini market (met een uitgebreid assortiment).
- Wasmachines (je hoeft geen zeep te kopen, de machines voegen het automatisch toe).
- Droogkasten (niet echt nodig wanneer je een waslijntje ophangt).
- Wifi is er enkel ter hoogte van de bar beschikbaar.
- In het kraakpropere sanitaire gebouw (er wordt meermaals per dag gepoetst) is er toiletpapier beschikbaar en op elk moment van de dag konden we beschikken over lekker warm water. Je vind er ook de nodige afwasbakken, wasbakken en een speciale locatie om de cassette van je chemisch toilet te reinigen.
- ’s Avonds loopt er security rond die iets te luidruchtige gasten op hun vingers tikken en er dus voor zorgen dat ’s nachts alles rustig, stil en veilig is.
- Honden zijn toegelaten op de camping wanneer ze aan een leiband zijn vastgemaakt en niet op de 1ste en 2e categorie van lijst met gevaarlijke hondenrassen voorkomen (deze regel geldt trouwens voor gans Spanje)
- De camping ligt op ongeveer 6 km. verwijderd van het centrum van El Escorial, op 8km. verwijderd van het gigantische klooster van Escorial en op 10 km. van de Vallei der Gevallenen (Valle de los Caidos). Ávila ligt een kleine 68 km. verderop en, bijvoorbeeld, Segovia op een kleine 50 km. Ook Madrid kan je, indien gewenst, per trein vanuit El Escorial bezoeken. Dit zijn uiteraard niet de enige bezienswaardigheden in de buurt. Dokter Google kan u uiteraard nog veel meer info verschaffen i.v.m. de regio.
Na deze week van platte rust was het tijd om onze reis verder te zetten. Hiervoor reden we op dinsdag 16 juli naar camping “Alpha Madrid” in Getafe die een kleine 65km. verderop is gelegen. Deze camping ligt op ongeveer 18km. van het centrum van Madrid verwijderd.
Wanneer je reviews leest over camping “Alpha Madrid” zijn de meningen nogal verdeelt. Voor ons was het een eerder positieve ervaring. We werden er supervriendelijk ontvangen en we mochten zelf een van de vele beschikbare plaatsen uitkiezen. Er is maar één hoofdweg op deze camping met links en rechts vertakking naar pleintjes waar een 8-tal caravans, tenten of motorhomes kunnen staan. We kozen een plekje op het eerste plein links van de hoofdweg, dichtbij het sanitaire gebouw en het zwembad.
Op de camping en in en rond het zwembad heerste een gezellige drukte omdat er achteraan de camping een groot jeugdkamp aan de gang was. We hadden er verder geen last van en later zou blijken dat ze de dag nadien reeds opnieuw vertrokken waren.
Het sanitair is er oud, maar verzorgd. Van het zwembad maakten we, door de overbezetting door de jeugdige bezoekers, geen gebruik van. Het aanwezige campingwinkeltje bevatte ondanks zijn kleine afmetingen toch zeer veel diversiteit aan goederen. In de gezellige bar en terras is het leuk vertoeven. Bij ons drankje kregen we enkele lekkere gratis tapas aangeboden. Van het restaurant gedeelte maakten we tijdens ons verblijf geen gebruik.
Alhoewel deze camping in het midden van een industriepark is gelegen hadden we er, vanop onze plaats, zeker geen last. Waar we wel een beetje last hadden was van vliegen, maar met een goede vliegenmepper konden we hun aantal snel verminderen.
De dag nadien begaven we ons rond 9u00 op pad naar de 500 meter verderop, net naast de autosnelweg gelegen bushalte waar we bus 447 namen naar de eindhalte “Plaza de Gelazpi” in Madrid.
Aangezien Madrid een ontzaglijk grote stad is hanteerden we een techniek die we meestal raadplegen in een grote stad: we nemen de toeristische hop-on/hop-off bus en we stappen af bij de bezienswaardigheden die ons bevallen. Deze bus namen we net voorbij het 3 km. verderop (en hogerop!) gelegen “Museo Nacional del Prado”. Het Prado museum wilden we initieel ook bezoeken, maar we hadden geen online tickets gekocht en de wachtrij aan de kassa’s was enorm: zeker zo’n 150 à 200 meter lang!
Op de hop-on/hop-off bus betaalden we 22€ per persoon en daarvoor mochten we tot 22u00 ’s avonds gebruik maken hun vervoermiddelen. Er zijn 2 routes: de blauwe route (Madrid Histórico) en de groene route (Madrid Moderno). Voor een beschrijving van de meeste monument en bezienswaardigheden die je passeert op deze routes verwijs ik u naar de hiervoor aangeduide hyperlinks van de blauwe en de groene routes. Ze allemaal zelf benoemen zou dit artikel te groot maken aangezien er zoveel te zien is in deze mooie, maar zeer grote stad.
Wij volgden eerste de blauwe route en op een aantal locaties stapten we af, o.a. ter hoogte van het “Palacio Real” en de ernaast gelegen “Catedral de la Almudena”. Aan het “Palacio Real” waren we getuigen van de wisseling van de koninklijke wacht. Leuk om eens gezien te hebben.
Een beetje voorbij de kathedraal hielden we halt op een gezellig schaduwrijk terrasje vanwaar we een mooi zicht hadden op de kathedraal, een stuk van de stad en de enorme vergezichten rondom Madrid. Het was er aangenaam vertoeven. Na enkele consumpties vervolgden we de blauwe route.
Een ander halte die we aandeden was ter hoogte van de Plaza de Colón waar niet enkel het mooie standbeeld van Christoffel Columbus staat, maar waar ook een “Hard Rock Café” is gevestigd. En aangezien ik een verzamelaar ben van petjes van deze organisatie konden we een bezoek aan dit café/restaurant niet aan ons laten voorbijgaan. We maakten er ineens gebruik van om wat lekkers te eten en drinken en na het aanschaffen van een pet en nog enkele andere snuisterijen stapten we opnieuw op de hop-on/hop-off bus, maar deze maal stapten we op de groene route.
Deze route bracht ons langs het modernere gedeelte van Madrid met o.a. een wijk waar er effectief mooie huizen staan die over een tuintje (echt maar een kwestie van enkele vierkante meters) beschikken. Uiteraard zijn deze huizen niet bestemd voor de gewone Madrileen en worden ze grotendeels bevolkt door ambassades en andere officiële instanties.
Als voetbal liefhebber is het stadion van Real Madrid, het “Santiago Bernabéu Stadium”, natuurlijk een niet te missen afstapplaats. Behalve wanneer je een die-hard Barcelona fan bent natuurlijk .
We bleven de groene route volgen tot we opnieuw aan de Plaza de Colón waren gearriveerd en daar stapten we opnieuw op de hop-on/hop-off bus van de blauwe route waarmee we ons tot aan het punt lieten brengen waar we ’s morgens waren opgestapt.
Aangezien het overdag zo’n 43°C was geworden hadden we zeker geen spijt van onze keuze om gebruik te maken van de hop-on/hop-off bussen.
Nu restte ons enkel nog een wandeling van opnieuw een 3-tal km. om terug te keren naar de bushalte van bus 447 aan “Plaza de Gelazpi”. Gelukkig was het deze maal in dalende richting wat toch een stuk aangenamer is dan bergop te wandelen.
Bus 447 zette ons terug af in Getafe, maar je stapt af aan een andere halte die je neemt om naar Madrid te rijden. Deze halte is gelegen aan de overkant van de snelweg dus we hadden nog een wandeling van enkele kilometers te gaan vooraleer we opnieuw bij de camping aankwamen. Bij onze aankomst op de camping hielden we eerste halt in de bar voor enkele drankjes en (gratis) tapas.
Daarna keerden we terug naar onze motorhome waar we het apéritieven nog een beetje verder zetten vooraleer we later op de avond ons avondmaal ineen knutselden.
Net voor het slapengaan namen we nog een verfrissende douche. Het was een leuke, maar vermoeiende dag.
Omdat de voorspelde temperatuur in Toledo zou gaan oplopen tot 49°C besloten we om in het voorjaar van 2020 terug te komen en Toledo onder koelere omstandigheden te bezoeken. We vertrokken dus op donderdag 18 juli naar onze volgende bestemming: Aranjuez. Daar logeerden we op camping “Internazional Aranjuez” van donderdag 18 juli tot maandag 22 juli bij een temperatuur van om en bij de 48°C. Veel koeler dan de temperatuur in Toledo. Gelukkig kregen we op de camping één van de meest schaduwrijke en grote plaats toegewezen waarbij zelfs onze motorhome voor het overgrote deel volledig in de schaduw stond. Onder de bomen was het raar maar een 7-tal graden koeler dan in de zon. Lijkt niet veel, maar gevoelsmatig merkten we toch een groot verschil.
Deze redelijk grote camping is gelegen aan de rivier “Taag” en is o.a. uitgerust met een klein zwembadencomplex, een bar/restaurant, een minimarkt, een grote speeltuin en een servicepunt voor motorhomes.
We hadden elektriciteit op onze plaats en het openlucht sanitaire gebouw was vlakbij. Dit was wel speciaal: er stond enkel een dak boven de douchecabines en de zittoiletten, maar voor de rest stond je gewoon in de open lucht.
Enkel over het zwembad hadden we na ons verblijf een opmerking: dit was veel te klein voor het aantal personen dat er tijdens het weekend inzaten en bovendien was het water veel te warm. Het leek wel alsof het water warmer was dan je eigen lichaamstemperatuur. Bovendien was er tijdens het weekend geen enkele mogelijk tot zwemmen. Je kon er enkel in staan zonder echt te bewegen. Dat was geen leuke ervaring. Maar voor de rest hadden we zeker geen klagen.
De dag van onze aankomst en de daaropvolgende dag deden we wederom niets bijzonders: ’s Morgens wat hangen, tijdens de namiddag wat wandelen, zwemmen en apéritieven en ’s avonds een beetje koken.
Op zaterdag (20 juli) reden we per fiets het stadje in en bezochten we eerst het Palacio Real de Aranjuez (het Koninklijk Paleis van aranjuez).
Het Palacio Real de Aranjuez is een residentie van
de koning van Spanje in de stad Aranjuez.
Keizer Karel V was de eerste monarch die interesse betoonde voor het domein van
Aranjuez en zijn vele jachtmogelijkheden. Zijn zoon en opvolger Filips II gaf
opdracht voor de bouw van een nieuw paleis. Het werd ontworpen door Juan
Bautista de Toledo en Juan de Herrera. De bouw werd voltooid tijdens het bewind
van Ferdinand VI. Karel III liet nog twee vleugels toevoegen.
Het paleis van Aranjuez werd vooral gebruikt tijdens de lente. In de zomer
verhuisde het hof dan naar San Ildefonso.
De historische collectie van het paleis bevat o.a. het Museo de la Vida en
Palacio, en beschrijft het dagelijks leven van het Spaanse hof.
Spijtig genoeg mochten er enkel in de inkomhal foto’s getrokken worden waardoor ik u deze foto’s verschuldigd blijf. We kunnen u echter wel verzekeren dat een bezoek aan het kasteel de moeite waard is.
Na het bezoek was het tijd om onze stoffige keel te bevochtigen en gingen we iets drinken in een bar die gelegen is aan het gigantische plein voor het kasteel.
Daarna brachten we een bezoek aan het informatiecentrum van Aranjuez en toen we daar weg reden viel ons oog op het toeristentreintje. Het duurde niet lang vooraleer we aan de halte van dit treintje stonden en met een ticket in de hand stapten we even later aan boord.
Het treintje bracht ons voorbij de belangrijkste bezienswaardigheden van Aranjuez, zoals daar zijn:
- Het Koninklijk Paleis
- Verschillende tuinen en parken: Jardín de la Isla (gebouwd op een kunstmatig eiland tussen de rivier Taag en Ria Canal), Jardín del Principe (bevat een miniatuur paleis en een collectie plezierschuiten van het Spaanse hof), Jardín de Parterre en Jardín de Isabel II.
- Museo de Falúas Reales
- Casa de Santiago de los Caballeros
- Casa de Infantes
- Palacio de Medinaceli
- Parraquia de San Pascual (klooster)
- …
Op ons stratenplan hadden we gemerkt dat er ook een stierenarena bestaat in Aranjuez. Het toeristentreintje was daar echter niet voorbij gereden en daarom namen we na het beëindigen van de rondrit onze fietsen en maakten we nog een fietstochtje in de stad tot aan de arena. Veel was er niet te zien. Je kon er niet binnen dus je kon er enkel rondom fietsen of wandelen.
We reden dus terug naar het centrum waar we tegenover het Koninklijk Paleis een restaurantje vonden waar we in de schaduw met zicht op het paleis ons middagmaal nuttigden.
Na het eten kochten we nog enkele souvenirs in het ernaast gelegen souvenirwinkeltje alvorens terug te keren naar de camping. Daar gingen we nog even naar het zwembad op zoek naar wat verkoeling. Het was een vlotte 48°C.
Op zondag 21 juli deed vader de fietstocht nog eens over en breidde er nog een uitbreiding met een ritje door de veldweggetjes in de omgeving.
Maandag 22 juli vertrokken we naar onze volgende bestemming: Segovia, bekend door zijn wondermooie viaduct. Als uitvalsbasis voor één nacht kozen we camping “El Acueducto”, gelegen op een 3-tal km. van het historische centrum van Segovia.
Camping “El Acueducto” is een oude, maar zeer goed verzorgde camping. Toen we er aan kwamen was de receptie gesloten, maar de eigenaar ontving ons bijzonder hartelijk en inchecken werd gereduceerd naar het invullen van onze naam, aantal personen en elektriciteit (J/N) op een blaadje papier.
De eigenaar wandelde met moeder de camping op en af om een geschikte plaats voor onze motorhome te vinden. Deze werd snel gevonden en algauw stond onze motorhome op zijn plaats.
Zoals reeds gezegd is het een oude, maar zeer goed onderhouden camping waar je de volgende accommodaties kan aantreffen:
- Volledig sanitair met propere douches en toiletten.
- Afwas- en wasbakken.
- Elektriciteit.
- Servicepunt voor de motorhomes.
- Klein (20 meter), maar zeer goed verzorgd zwembad.
- Een kleine campingwinkel met het hoogstnoodzakelijke en broodjesservice.
- Bar en restaurant met beperkte kaart.
En wat een zicht! Het vergezicht op de weidse omgeving is prachtig. Althans naar onze mening.
Aangezien we er maar één nacht gingen verblijven wensten we zo snel mogelijk Segovia te gaan bezoeken. Dus nadat we wat andere kledij hadden aangetrokken en van de eigenaar te horen kregen aan welke bushalte we het best de bus namen, vertrokken we.
Wanneer we de camping buiten kwamen moesten we een grasplein oversteken en daar stond een rode bushalte. Daar stapten we op bus 5 waarop we bleven we zitten tot aan de eindhalte in Segovia. We bleven zitten tot de eindhalte omdat je dan hoger in het historisch centrum uitkomt. De bus terug zouden we later op de dag onderaan het stadje nemen waar ook de aquaduct zich bevindt.
Vanaf de bushalte begaven we ons eerst naar de gezellige Plaza Mayor waar zich een aantal restaurants bevinden. Het was 14u00 en aangezien we nog geen lunch hadden genuttigd vonden we het een goed idee om eerst onze innerlijke mens te verwennen.
Dit deden we in restaurant “Mesón Mayor”. De vriendelijke garçon raadde ons de Sangria aan als apéritief, een voorstel waar we op ingingen en waarvan we geen spijt hadden. Deze zelfgemaakte Sangria met aardbeien was verrukkelijk. We aten er een kleinigheid met o.a. als voorgerecht “Ensalada de pollo y piña con balsamico de fresas” en als hoofdgerecht “Solomillo de Ibérico con salsa pimienta”.
Met een goed gevulde maag bekeken we de Plaza Mayor een beetje beter: de belangrijkste gebouwen die je op dit centraal gelegen plein, wat ook wel het “hart van de stad” wordt genoemd, kan terugvinden zijn o.a. de apsis van de kathedraal, de kerk Iglesia San Miguel en het stadhuis met de twee torentjes.
Daarna zakten we af naar het 12e eeuwse kasteel “Alcázar de Segovia”.
De Alcázar van Segovia is vanwege de bijzondere bouwwijze een van de beroemdste kastelen van Spanje. Het kasteel is gebouwd op een heuvel op een smalle richel tussen twee rivieren en heeft de opvallende vorm van de boeg van een schip. Deze Alcázar werd oorspronkelijk gebouwd als vesting in 1122, werd later in de 15e eeuw een koninklijk paleis en is nu een van de belangrijkste bezienswaardigheden van de stad en is in gebruik als museum. Liefhebbers kunnen hier genieten van het Artillerie Museum, toegang tot de toren van Juan II en het bijkomende uitzicht en natuurlijk de schitterende gedecoreerde kamers en zalen van het paleis. Het beroemde kasteel van Segovia is ook één van de kastelen dat werd gebruikt als voorbeeld voor het Walt Disney Assepoester kasteel in Florida en Tokio.
Zonder het kasteel te betreden heb je vanop het grote plein voor het kasteel ook een fantastisch vergezicht op de Sierra de Guadarrama en het lager gelegen klooster “Monasterio de El Parral”. Het klooster werd omstreeks de vijftiende eeuw in opdracht van Herdrik IV gebouwd en bevindt zich net buiten het centrum aan de rechteroever van de Ersma rivier. Het klooster behoort toe aan de Orde van St. Jerome. Het kloostercomplex bestaat uit meerdere gebouwen, die verschillende bouwstijlen vertonen. Zo kun je er onder andere de mudejar, gotische en platereske stijl ontdekken. Opmerkelijke bezienswaardigheden zijn het altaarstuk van de Heilige Maagd Maria, de graven van Juan Pacheco en diens vrouw Maria de Portocarrero en de gedecoreerde deuropening ‘Puerta de la antesacristía’.
We keerden op stappen terug en kochten op de terugweg enkele leuke souvenirs voor vrienden en familie. Toen we opnieuw bij de Plaza Mayor aankwamen hielden we nog even halt aan de kathedraal.
De bijna negentig meter hoge toren van de kathedraal van Santa María de Segovia prijkt hoog boven de stad uit. De kathedraal van Segovia werd omstreeks de eerste helft van de zestiende eeuw gebouwd. De gotische bouwstijl komt zowel aan de buitenzijde als aan de binnenzijde duidelijk naar voren. De kathedraal telt zo’n achttien kapellen, een prachtig altaarstuk van Francisco Sabatini en bijzonder fraaie gebrandschilderde glas-in-lood ramen. De eeuwenoude kloostergang leidt je naar een museum. En via de San Blas kapel kun je tegen een kleine vergoeding toegang krijgen tot de toren van de kathedraal.
Nadien daalden we via gezellige straatjes af naar de voet van het stadje waarbij we een prachtig zicht kregen van de hoofdattractie van Segovia: de ongelooflijk goed bewaarde Romeinse aquaduct.
Het Aquaduct van Segovia is gebouwd in de hoogtijdagen van het Romeinse Rijk in de jaren 98 tot 117 n. Chr. en heeft eeuwenlang vers bronwater aangevoerd uit de bergen over een lengte van zeventien kilometer. In Segovia werd op deze manier het water uit de Río Frío naar de stad vervoerd. De overspanning telt maar liefst 813 meter en wordt door 221 pilaren ondersteund. Het Segovia Aquaduct is, samen met de Pont du Gard in Frankrijk, een van de best bewaarde verhoogde Romeinse aquaducten in heel Europa.
Nadat we in één van de vele bars iets hadden gedronken namen we aan de voet van de aquaduct opnieuw bus 5 naar de camping waar we als avondmaal een tapasachtige schotel klaarmaakten.
Segovia had ons zeer aangenaam verrast.
De dag nadien, 23 juli, begaven we ons verder noordwaarts en gingen we de stad Burgos nog eens bezoeken. De laatste maal dat we er waren was in de zomer van 2015 toen we terugkeerden uit Portugal. We besloten om naar dezelfde camping te rijden waarop we destijds ook hadden gestaan: camping “Fuentes Blancas”.
Binnen de kortste tijd waren we ingecheckt en kozen we ons één van de vele beschikbare plaatsen uit.
Voor de beschrijving van deze camping en Burgos verwijs ik u door naar ons artikel uit 2015.
We haalden de fietsen van de motorhome en reden naar het “Plaza Ray San Fernando” om ons te vergapen aan de volgens ons mooiste kathedraal van Spanje. Na een fietsrit van ongeveer 4,5 km. bereikten we onze bestemming via een fietspad langs de rivier.
Toen we eraan kwamen kregen we het toeristentreintje in de gaten. Aangezien het al later in de namiddag was en we niet meer de tijd hadden om Burgos nog eens te voet te verkennen kochten we 2 tickets voor het treintje. Deze rondrit brengt je langs vele bezienswaardigheden in deze prachtige stad.
Na de rondrit installeerden we ons op “Plaza Ray San Fernando” op het terras van restaurant “Puerta Real” waar we enkele tapas en bijhorende San Miguel biertjes bestelden. Ondertussen keken we nog een beetje naar de bijzondere kathedraal. Hoe meer je ernaar kijkt des te meer figuurtjes die je ontdekt op de buitenmuren.
Tegen het einde van de namiddag begonnen er donkere wolken zich samen te pakken boven Burgos en vonden we het tijd om terug naar de camping te rijden. Bij het losmaken van de fietsen voelden we de eerste regendruppels. We reden zo snel we konden naar de camping en daardoor konden we de regen net voor blijven. Toen we op de camping aankwamen was er een zeer sterke wind opgekomen en net toen we aan de motorhome aankwamen begon het enorm te gieten. Na de warme temperaturen die we de voorbije weken hadden meegemaakt voelde dit wel zeer verkoelend aan. Gelukkig was de bui van redelijk korte duur en algauw konden we het campingleven hernemen.
Op 24 juli zetten we onze weg huiswaarts verder en konden we de ingeplande stop die we aan het begin van onze reis van plan waren, waarmaken. We hielden halt aan “Gran Camping Zarautz” met als enige doel een stukje vlees te eten in één van de restaurants op de camping. We bezochten deze camping reeds in 2018 dus voor de beschrijving ervan verwijs ik u door naar ons artikel uit 2018.
Op de camping zelf was er echter geen plaats meer vrij, maar aan de voet van de camping had men op een grasplein een tijdelijke motorhomeplaats gegenereerd en daar kregen we nog een plaatsje toegewezen.
Uiteindelijk stonden we er met een 8-tal motorhomes en als elektriciteitsvoorziening was er een haspel uitgerold met daarin een stroomblok waar we ons allen moesten inpluggen. Het duurde dan ook niet te lang vooraleer de eerste problemen zich voordeden: de elektriciteit piekte en daalde zo hard dat onze ijskast (en we waren niet de enige) een beetje gek begon te doen door bijna continue te willen switchen tussen elektriciteit en gas (je hoort precies een relais constant klikken). We hadden dit vroeger met onze Exsis ook al eens meegemaakt op een camping in het zuiden van België, in Ave-et-Auffe, en we herkenden de symptomen. Hiervoor zijn er 2 remedies: ofwel de ijskast omschakelen op gas alleen (uitschakelen van de automatisch schakeling) ofwel de elektriciteit volledig uittrekken. We opteerden voor de laatste oplossing en gingen er melding van maken aan de receptie. Zonder morren werd de elektriciteitsoptie van onze rekening geschrapt. Over het feit dat de elektriciteitsvoorziening aan de lage kant was, maakten ze zich verder weinig zorgen.
We stonden nu toch recht en we maakten van de gelegenheid gebruik om een wandeling over de camping te maken. We waren vergeten hoe steil het er is; de klim vanop onze plaats naar de receptie bovenaan de camping is moordend. Kort, maar bijzonder krachtig zullen we zeggen. We maakten ineens ook gebruik van de gelegenheid om een tafeltje te reserveren in het restaurant.
Nadat we van onze wandeling terugkeerden spendeerden we de rest van de namiddag in relaxhouding in onze zetels met zicht op de wijngaarden die naast de camping gelegen zijn.
Toen we ’s avonds aan het restaurant aankwamen en ons plekje op het terras kregen aangewezen merkten we dat we er goed hadden aangedaan om een reservatie te maken.
En het moet gezegd worden: het vlees dat ze er serveren is om duimen en vingers af te likken, zo lekker! Spijtig dat we vergeten zijn om er enkele foto’s van te nemen.
Onze lekkere maaltijd lieten we vergezellen met een fles witte wijn “Tallai Berri”, een wijntje waarvan de druiven tegen de flanken van de camping worden geteeld.
De dag nadien, op 25 juli, maakten we een sprongetje van 400 km. naar Cognac met het plan om er enkele flessen eau-de-vie aan te schaffen. Als overnachtingsplaats kozen we voor “Camping du Cognac”.
Toen we aan de camping in Cognac arriveerden was de receptie nog gesloten en we maakten van deze gebruik om een Cognac huis te bezoeken.
Dit werd het in 1715 opgerichte huis van Martel.
We parkeerden onze motorhome initieel op de autoparking van het huis (de achterkant over een grasplein, de rest mooi in een vak), maar we werden al gauw gevraagd om onze motorhome op de busparking te plaatsen. Wat we dan ook deden.
In de grote onthaal- en degustatieruimte kochten we tickets voor een rondleiding en een degustatie nadien. De rondleiding doe je op eigen tempo en indien nodig kan je uitleg stellen aan medewerkers die je onderweg tegen komt.
In 1715 richtte Jean Martell, een jonge handelaar uit Jersey, zijn eigen handelsbedrijf op Gatebourse in Cognac aan de oevers van de Charente, en richtte zo één van de eerste cognachuizen op. Martell gebruikte druiven van de wijngaarden in de subregio Borderie en gebruikte Tronçais-eik voor zijn vaten, dit maakte een combinatie die resulteerde in een uitzonderlijk zachte cognac. Na zijn dood in 1753 zetten zijn weduwe en vervolgens zijn twee zonen en kleinzoon deze traditie voort en ontwikkelde het exportbedrijf om Martell in 1814 de nummer één in Engeland te maken.
In 1831 creëerde Martell zijn eerste “VSOP” (Very Superior Old Pale) cognac en zette zijn internationale expansie voort. De naam verspreidde zich over de hele wereld, met de eerste export naar Japan en andere Aziatische markten, zoals Indonesië, Vietnam, Maleisië en Korea.
Cordon Bleu, gecreëerd in 1912, is zonder twijfel het beroemdste product van het bedrijf.
Martell werd aan boord van de Queen Mary geserveerd in 1936 en zelfs op Concorde in 1977.
In 1987 nam Seagram de controle over van de Franse fabrikant voor $ 1,2 miljard.
Sinds 2001 behoort Martell tot de Franse sterke drankgroep, Pernod Ricard.
In de jaren 2000 creëerde Martell nieuwe cognacs: “Martell XO” in 2005, “Martell Création Grand Extra” in 2007, in een fles ontworpen door de kunstenaar en glasontwerper Serge Mansau. In 2009 lanceerde Martell cognac zijn kenmerkende cognac, “L’Or de Jean Martell”. In 2011 breidde Martell zijn “ultra-prestige” assortiment uit met een uitzonderlijke cognac, “Martell Chanteloup Perspective”, een eerbetoon aan de knowhow van de keldermeesters en aan het Domaine de Chanteloup.
In 2006 trad Martell toe tot het Comité Colbert, een vereniging die Franse luxe huizen op internationale schaal promoot.
In 2012 vierde Martell Cordon Bleu, gelanceerd door Edouard Martell in 1912 in het Hotel de Paris in Monaco, zijn 100ste verjaardag op dezelfde plaats.
Na de rondleiding en de degustatie kochten we een fles “Blue Swift”. Dit is een creatie die ze (momenteel) geen cognac mogen noemen omdat cognac aan een aantal voorwaarden moet voldoen. Enkele van deze voorwaarden zijn dat Cognac van druiven moet gemaakt worden en Cognac mag enkel bewaard worden in vaten waar producten hebben ingezeten die van druiven werden vervaardigd.
In het geval van “Blue Swift” is dit niet het geval: dit is een Martell VSOP Cognac die rijpte in Franse eiken vaten en in een laatste fase werd bewaard in vaten waar Bourbon heeft ingezeten. Het is door deze laatste stap dat Martell het geen cognac mag noemen, maar dat er wel voor zorgt dat dit drankje een zachte afdronk krijgt. Moest u de kans krijgen: zeker eens proberen.
Na dit bezoek was het tijd om ons naar de camping te begeven waar de receptie ondertussen was geopend. We werden er vriendelijk ontvangen en we kregen een plek tussen en onder de bomen toegewezen. Een beetje later waren we geïnstalleerd.
Ook deze camping beschikt over redelijk wat accommodaties o.a. proper sanitair, bar, restaurant met kleine kaart, broodjes service, servicepunt voor de motohomes en een (klein) zwembad.
Het was van dit laatste dat we nog gebruik maakten nadat we geïnstalleerd waren. Het was redelijk warm en de verkoeling in het zwembad deed deugd. Nadien brachten we een bezoek aan de bar en daar dronken we enkel Franse biertjes.
Toen we later in bed lagen begon het zachtjes te regen, maar algauw kregen we enkele onweders over ons heen. Deze onweders bleven tot ’s morgens komen en gaan.
Door de grote hoeveelheid regen die er was gevallen was het niet meer mogelijk om de afvalwatertank te ledigen aan het servicepunt omdat het servicepunt volledig onder water stond.
Vooraleer Cognac te verlaten gingen we nog één ander Cognac huis bezoeken: Rémy-Martin.
In 1724 begon Remy Martin met het verhandelen van Eau de Vie en Cognac in het Franse Cognacgebied en is nu een groot en toonaangevend Cognac huis, dat zelf 4 domeinen in de Grande Champagne bezit, maar ook meer dan 100 Cognacboeren in de Grande en Petit Champagne onder contract heeft, die voor dit merk druiven kweken en Eau de Vie distilleren.
Rémy-Martin is een grote naam in de Cognac wereld, maar hun parking is dat zeker niet. Toch niet voor een motorhome. Dus dienden we ergens in een straat te gaan parkeren. Na enige tijd slaagden we daar dan ook in alhoewel dit geen sinecure was in deze druk bezette straten.
Een beetje later stonden we bij de receptie waar tevens de verkoopzaal is gevestigd. Voor een begeleide rondleiding was de eerstvolgende afspraak die er kon gemaakt worden voor dierzelfde dag pas om 14u30. Daarvoor pasten we dan maar en gingen we over tot het aanschaffen van de flessen die we voor ogen hadden: een VSOP (minimaal 4 jaar oud en is een Fine Cognac assemblage (blend) van Petit en Grande Champagne Cognac) en een 1738 (dit is een cognac van zorgvuldige geselecteerde eaux-de-vie, gerijpt in secuur geselecteerde gebrande vaten. Hij heeft een langer rijpingsproces dan de VSOP, de 1738 bevat eaux-de-vie in de leeftijd tot 20 jaar. Dit geeft de cognac een opmerkelijke rijke, zachte en aromatische smaak).
Na dit intermezzo vertrokken we naar onze volgende bestemming, deze keer in de Loire streek: “Camping Municipal de l’IIe d’ Or”. Daarvoor hadden we een ritje nodig van om en bij de 375 km.
De camping is gelegen op een eiland tussen 2 armen van de Loire. Het is een mooi onderhouden stadscamping waar alle voorzieningen zijn: proper sanitair, afwasbakken, servicepunt voor motorhomes, grote plaatsen met elektriciteit, restaurant, bar, broodjesservice, etc.
Bij onze aankomst werden we weeral vriendelijk ontvangen en kregen we een riante plaats toegewezen. Vooraleer we ons naar onze plaats begaven, maakten we nog een pitstop aan het servicepunt voor motorhomes.
Nadat we de nodige tanks hadden geledigd en gevuld duurde het niet lang vooraleer we geïnstalleerd waren op de door ons aangewezen locatie.
Het enige dat een beetje tegensloeg was het weer: dit was een beetje omgeslagen en af en toe kregen we een regenbui te verwerken. De dag nadien zou het opnieuw beter worden en daarom was ons besluit snel genomen: we verlengden ons bezoek aan Amboise met één nacht en nestelden ons na ons bezoek aan de receptie een tijdje op het gezellige terras van de bar/restaurant van de camping. We reserveerden er ineens ook een tafeltje voor ’s avonds. En daar hadden we geen spijt van, op deze locatie maken ze zeer lekker streekgerechten klaar. Het smaakte ons voortreffelijk.
De dag nadien, we waren ondertussen 27 juli, werden we wakker onder een stralende hemel en was het tijd om het o.a. het imposante kasteel van Amboise te bezoeken.
Amboise heeft alle kenmerken van een koninklijke stad. Aan één kant het, hoger dan de rivier gelegen, majestueuze kasteel, voormalige woonplaats van François de 1e. Aan de andere kant het “Château du Clos Lucé” waar de geniale Leonardo da Vinci aan talloze projecten werkte voor de vorst.
Het koninklijk kasteel van Amboise en zijn tuinen rijzen indrukwekkend op aan de linkeroever van de Loire. Het prachtige gebouw , een fraaie combinatie van middeleeuwse vesting en Renaissance stijl, domineert de rivier.
Op dit moment staat er nog ongeveer 30% van het oorspronkelijke kasteel overeind.
Na een 10-tal minuutjes wandelen bereikten we de ingang van het kasteel en na een beetje aanschuiven waren we volledig klaar voor een bezoek aan het prachtige kasteel. In de toegangsprijs was ook een tablet inbegrepen die voor interessante, digitaal goed in elkaar gestoken, rondleiding zorgde.
Leonardo da Vinci leefde gedurende zijn laatste 3 levensjaren in het nabij gelegen “Château du Clos Lucé”, maar werd na zijn overlijden begraven in de Saint-Hubert kapel van het kasteel van Ambois (dat eigenlijk officieel de naam “Château Royal” heeft).
Deze kapel is het eerste gebouw dat we bezochten en buiten de prachtige glasramen valt vooral de sobere inrichting op.
Daarna gidste onze digitale tablet ons naar het hoofdgebouw waar we o.a de volgende zalen en gangen bezochten:
- De wachtzaal: met de gewelfde kruisbogen diende het om de toegang tot de verdieping waar de koning verbleef, te bewaken.
- De wandelgangen van de wachters: deze open galerij bood de mogelijkheid om de Loire en de omgeving van Amboise te bewaken.
- De zaal van de nobele wachters: de koninklijke garde bestond vooral uit aristocraten. In de zaal van de nobele wachters werd de toegang tot de trap gecontroleerd die naar de bovenste verdieping leidde. De kamer is gebouwd rond een centrale zuil of ‘de gotische palmboom’ die alles ondersteunt.
- De zaal der trommelslagers: deze zaal komt overeen met de locatie van de omkleedvertrekken van de koning. De naam wijst erop dat er onder het bewind van de Valois-dynastie veel feesten en bals gehouden werden in het kasteel. De vloer is gemaakt van tegels uit gebakken aardewerk die versierd zijn met lelies geïnspireerd op de 15e-eeuwse stijl.
- De Raadzaal: in deze grote zaal riep de koning zijn raad samen. Dit was het echte machtscentrum.
- De schenkingszaal: in deze zaal zijn de vele veranderingen te zien die werden aangebracht in renaissancestijl. Dat is vooral te merken aan de versiering van de tafel. Het meubilair van de zaal is in gotische stijl. De opening van het raam die versierd is met pelgrimstokken en portemonnees vol met muntstukken en een reiszak, herinneren eraan dat Amboise een stopplaats was voor pelgrims die naar Saint-Martin in Tours gingen vooraleer ze hun weg verderzetten naar Santiago de Compostella.
- De kamer van Hendrik II: hier staat een bed bewerkt in de typische stijl van Hendrik II die van grote maten hield (2,18 op 1,82).
- De voorkamer met de gordelkoord: het gaat hier om de voorkamer van de renaissanceappartementen (de ingang bestaat niet meer). De façade van de haard is verguld met verstrengelde koorden (het symbool van de Orde van de Franciscanen), net zoals van de halsketting van de Orde van Sint-Michiel die om het wapenschild van Anna van Bretagne hangt. Het houten paneel op de haard daarentegen is versierd met een salamander, het embleem van Frans I.
- De werkkamer van Louis-Philippe: hier is de werkkamer van Louis-Philippe in zijn vroegere staat teruggebracht.
- De slaapkamer van Louis-Philippe: deze kamer is bemeubeld in de stijl van het Eerste Franse Keizerrijk: een bootvormig bed, een bureau, een pronktafeltje met vier spijlen en een kastje uit mahoniehout. Een kastje met zeven laden uit mahoniehout en een stoel met dwarslatten uit ajour bewerkte stof zijn dan weer typisch voor de stijl van Louis-Philippe.
- De muziekzaal: het meubilair van deze ruime kamer bestaat uit een piano, een bureau, een consoletafel en een stoel met een rugleuning uit mahoniehout waarin ‘Jacob’ staat gegraveerd.
Via de Des Minimes toren beïndigden we de rondleiding. De Des Minimes toren en zijn tegenhanger de Heurtault toren, zorgden ervoor dat de koetsen en de spannen het terras konden bestijgen. Het bovenste gedeelte van die torens is immers bereikbaar via een hellend vlak. De torens, die in renaissancestijl gebouwd zijn, bevinden zich respectievelijk aan de noordelijke en westelijke kant van het kasteel.
Nadien brachten we nog een bezoekje aan de fraai aangelegde tuinen van waaruit je een prachtig zicht hebt op de Loire en de weidse omgeving.
Het andere, weliswaar kleinere, kasteel dat zich in Amboise bevindt is het “Château du Clos Lucé” bezochten we niet. Leonardi da Vinci bracht er zijn 3 laatste levensjaren door en een deel van zijn uitvindingen kan je er bekijken. Alle functionaliteit van zijn uitvindingen worden met behulp van 3D presentaties duidelijk uitgelegd in de maquettenzaal. De wereld van deze man die zowel schilder, ingenieur, architect maar ook musicus was is blijkbaar nergens zo getrouw gereconstrueerd als in deze schitterende Renaissance residentie.
Na ons hoofdstuk cultuur wandelden we nog wat rond in de pittoreske straatjes en wandelden we langs de oevers van de Loire opnieuw naar het centrum waar we, het was inmiddels een uur of 4, onze innerlijke mens gingen trakteren. Alhoewel men aan de Loire en in Amboise veel lekkere streekgerechten aanbieden kozen we voor restaurant “Anne de Bretagne”. De naam verraad het al een beetje: naast de streekgerechten verkopen ze er ook Bretoense pannenkoeken en aan deze laatsten konden we niet weerstaan. Vooraf gegaan door een voorgerecht en achterna gegaan door een lekker nagerecht werden ze goed gesmaakt. Dit alles werd vergezeld door een lekkere witte wijn uit de Amboise streek.
Voor we nadien terug naar de camping keerden bezochten we eerst nog een wijnkelder die aan de voet van het kasteel is gelegen, op zoek naar de wijn die we bij het eten hadden gedronken. We vonden er niet exact dezelfde, maar we vonden wel een aantal waardige opvolgers.
Met onze buit onder de arm wandelden we rustig terug naar onze motorhome. Onderweg passeerden we nog een groot standbeeld van een liggende Leonardo da Vinci dat door de stad Parijs aan Amboise was geschonken.
’s Avonds keerden we terug naar de oevers van de Loire om er nog wat naar het feeëriek verlichte kasteel van Amboise aan de overkant van de Loire te kijken en er nog enkele nachtfoto’s van te trekken.
Met een tevreden gevoel gingen we naar bed en het duurde niet lang alvorens we in een diepe slaap waren verzonken.
De dag erna, op zondag 28 juli, reden we weeral enkele honderden kilometers dichter naar huis toe. Ons nieuw doel: de camperplaats van Saint-Quentin.
Op deze camperplek krijg je toegang via je kredietkaart (Master/Visa) en naast je staanplaats dien je er ook te kiezen of je al dan niet, tegen betaling, over elektriciteit wenst te beschikken en/of vers water wil inslaan.
Om de stad te verkennen haalden we nogmaals onze fietsen van de motorhome en reden ermee rond in de stad en door een natuurgebied dat zich tussen het “Canal de Saint-Quentin” en het “Étang d’Isle” (een overstromingsgebied van de Somme), bevindt.
Saint-Quentin, heeft een breed architecturaal aanbod in gotische, neoklassieke en Art deco stijl.
Het stadhuis van Saint-Quentin dateert uit de 16de eeuw. De voorgevel is versierd met 173 fijn ingesneden beeldhouwwerken, die het stadse leven uitbeelden. Het deftige stadhuis is voorzien van drie dwarsverbindingen, en een klokkenspel met 37 klokken.
Het gemeenteplein was op dat moment omgebouwd in een zandstrand, compleet met palmbomen, ligstoelen, bassin, pierenbad, trampoline, beachvolleyterrein en speelinstallaties voor kinderen.
We passeerden ook gotische Saint-Quentinus basiliek die werd gebouwd van de 12de tot eind 15de eeuw om de relieken van de heilige Quentinus onder te brengen. Dit elegante monument met dubbele dwarsbeuk bevat een prachtig uitgesneden koorhek, een boom van Jesse uit de 16de eeuw, en ook een oud labyrintafdichting als afwerking van de beuk.
Daarna reden we via het kanaal naar het natuurreservaat “Les marais d’Isle”, waarin er een recreatie gebied met meertje en strand gelegen is, waar u naar hartelust kunt zwemmen, waterfietsen, tafeltennissen of midgetgolfen.
Na onze fietstocht was het tijd om nog wat te ontspannen met een natje en een droogje.
’s Avonds haalden we de Cadac nog eens boven om een lekker avondmaal te bereiden.
Op maandag 29 juli vertrokken we voor onze laatste overnachting van deze reis naar Cambrai want in onze campergids van 2017 stond deze plek vermeld. Maar ja, zoals dat soms gaat met zaken die je in oudere documentatie opzoekt, zagen we bij onze aankomst dat deze camperplaats niet meer bestond.
Aangezien we op dat moment toch al redelijk dicht bij de Belgische stonden besloten we om nog eens naar Ieper te gaan. We telefoneerden naar camping “Jeugdstadion” waar we in het voorjaar van 2019 hadden verbleven, maar deze bleek volzet te zijn. Van de receptioniste kregen we echter de tip om ons naar de camperplaats van Zillebeke te begeven. Deze camperplaats is op slechts een 3-tal kilometers van Ieper vandaan gelegen.
We waren de receptioniste dankbaar voor haar tip en enige tijd later stonden we aan de slagboom van de camperplaats aan Zillebeke(vijver). Je krijgt toegang via je een betaalkaart, maar je betaald pas later bij het verlaten van de camperplaats. Je moet dan wel dezelfde kaart gebruiken als bij aankomst. Let op! Je mag er maximaal 48 uur verblijven. Daarna gaat de slagboom niet meer open en volgt automatisch een bekeuring. Voor slechts 8€ per nacht (elektriciteit incl.) is dit echter een prachtige camperplaats. Het servicepunt bevindt zich buiten de camperplaats. Om water in te slaan moet je 1€ betalen, maar het lozen van grijs water en de toiletcassette is gratis.
Na het nuttigen van een lichte lunch stapten we op onze fiets en reden we in de richting van Ieper. Daar deden en zagen we ongeveer dezelfde zaken die we tijdens ons verblijf in maart 2019 deden en zagen. Dus voor de beschrijving van een aantal zaken die in Ieper te zien verwijs ik u door naar het artikel van maart 2019.
Na onze fietstocht installeerden we ons op het terras van Brasserie Petrus op de Grote Markt. Daar genoten we van enkele drankjes (Petrus bier) en enkele geslaagde gerechten. Het was er fijn vertoeven in de zon en daarmee sloten we onze laatste dag van deze vakantie gezellig af.
Er restte ons nog enkel een kleine fietstocht te maken terug naar de camperplaats en daarbij maakten we nog een kleine uitbreiding in de rustige omgeving rond de Zillebeke vijver.
Nadat we opnieuw aan de camperplaats aankwamen ging vader nog een bezoek brengen aan het nabij gelegen WOI kerkhof “Railway Dugouts Burial Ground”.
Op 30 juli was de laatste dag aangebroken van onze vakantie. Er restte ons enkel nog een stop aan het servicepunt om onze tanks te ledigen en daarna huiswaarts te keren.
Deze vakantie heeft ons weeral een hoop goede, leuke herinneringen opgeleverd en we noteren ook dat we Toledo vermoedelijk in het voorjaar van 2020 gaan bezoeken.
Geraadpleegde bronnen voor het opzoeken van de bijkomende informatie:
- https://www.masspanje.nl/palencia-steden-c-l
- https://www.spaanstaligewereld.nl/bezienswaardigheden-avila/spanje/
- http://www.vakantiearena.nl/spanje/el-escorial
- https://isgeschiedenis.nl/nieuws/francos-controversiele-grafmonument
- https://www.magischmadrid.nl/
- https://www.spanjevoorjou.com/vakantie-segovia.html
- http://www.vakantiearena.nl/spanje/burgos
- https://www.travelvalley.nl/zomer/zarautz-is-het-spaanse-paradijs-waar-je-leert-surfen
- https://www.tourism-cognac.com/
- https://www.loirestreek-frankrijk.nl/eropuit/eropuit-de-stad/de-parels-van-de-loirestreek/amboise-italiaanse-charme-aan-de-loire#top
- https://www.france-voyage.com/frankrijk-toerisme/saint-quentin-1805.htm
Klik hier om meer foto’s te bekijken van deze én onze andere motorhome reizen.
Op PolarSteps.com ziet onze trip er als volgt uit (https://www.polarsteps.com/LucCeulemans/1910700-es-madrid-en-omstreken-in-juli-2019):
Onze andere reizen kan u ook via onderstaande weg raadplegen:
Reacties
Spanje – Madrid en nog veel meer – 06/07/2019 tot en met 30/07/2019 — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>